En toen was ik jou in de Raad van Alle Wezens.
Jouw wortels trokken me diep in de aarde, ik sprak en stond met jou,
door weer en wind, in zon- en maanlicht, heel andere tijden.
We raakten verstrengeld. Dat bleef.


Het was geen liefde op het eerste zicht, Rode Beuk.
Met je donkerdoffe bordeauxzwarte kruin
verduisterde je mijn vergezicht drie hoog.
En ik wou er al niet zijn, zo ver van de aarde.

Tot veel seizoenen later je naakte silhouet mij raakte.
Ik zag je bast vol knobbels en karakters, paardenkop,
verstrengelde lijven en handen die naar de hemel reiken.

Trots uitgewaaierd takkenwerk. Stil aanwezige hoeder.
Ik kon niet meer om je heen. Al stond je nog steeds
in de groezelhoek van onze intussen gedeelde grond.

En toen was ik jou in de Raad van Alle Wezens (****)
met Eekhoorn, Rots, Varen, Poes en vele anderen.
Jouw wortels trokken me diep in de aarde, ik sprak en stond met jou,
door weer en wind, in zon- en maanlicht, heel andere tijden.
We raakten verstrengeld. Dat bleef.

Ik kroop vaker tussen je wortels, tegen je stam.
Mijn plekje tussen jou en die groenafvalberg in.
Ik zat, was, luisterde, voelde, mijn hand vaak op je stam.
Soms kwam ik met vragen en ging met antwoorden.

Het werden ònze dromen en plannen. Om de onzekere grond onder ons voeten
in gemeenschapshanden te houden, van deze grond een buurtplek te maken,
de burgemeester hier uit te nodigen, jouw bestaan in de verkoopakte te krijgen.  
Ik trok mijn stoute schoenen aan en jij stond achter me, porde als ik aarzelde.

Het draaide allemaal anders uit. Maar we zijn hier nog, allebei, vooralsnog.
Terwijl onze grond zindert van leven – of zie ik dat nu beter? –
en mensen me over je aanspreken. Verwonderd. Als zien ze je voor het eerst.

Ik kruip nog vaak tegen je stam, zacht omhuld en geborgen.
Van onderuit licht je bladerdak olijfgroen en goudgeel op.
Bij jou kan ik de stilte raken, ook in me, en harmonie, voor even.

Soms vloeien we samen,
en wederkerig,
ik hoor jou en jij hoort hier.
Aan de blozende liefde haakt
heimwee zonder herinnering,
en verlangen.

Het is bijna november en twintig graden. Jij staat hier krachtig te stralen.
Jij ziet mij en ik twijfel of ik door jouw ogen kan kijken. En in?
Ze zeggen dat zeker beuken lijden onder klimaatverandering.

De wind blaast door je takken. Klimop kronkelt rond je stam.
Een vlinder landt op een paardenbloem. Vogels fluiten in je kruin.
Oh wat zit je hier mooi!, zwaait een voorbijgangster.
Een bij snuffelt je bast af. Ik raak de aarde. En jij laat een blad vallen.


oktober 2022


**** De Raad van Alle Wezens is een krachtig gemeenschapsritueel dat ons buiten onze menselijke identiteit doet treden en waarbij we namens andere levensvormen spreken. Ik ervaarde het (voor het eerst) tijdens een verdiepingsreeks Actieve Hoop – geïnspireerd op het mooie werk van Joanna Macy.