Ineens vatte je kruin vuur, een oranjegele gloed.
Het werd een heerlijke Dag van de Aarde.
Alles komt terug.
Ook in deze aarzelende lente
zal je kruin weer gaan gloeien.
Al zal het totaal anders zijn.

Weet je nog, Rode Beuk,
het was zo lekker lenteachtig, jij had nog geen blad en ik was bezorgd.
We hadden net die enorme takkenhoop van je boomspiegel gehaald,
fijngemalen met die brute, schreeuwerige hakselaar.
We hadden je toch niet…?
Ineens knapten je bladknoppen open,
vatte je kruin vuur, een oranjegele gloed.
Het werd een heerlijke Dag van de Aarde.
Alles komt terug.
Ook in deze aarzelende lente
zal je kruin weer gaan gloeien.
Al zal het totaal anders zijn.
Ik kan niet meer op de grond vertoeven waarop je staat.
De eigenaars willen hem ter beschikking
opdat kranen bij het herbouwen van hun huis doorgang hebben.
Ik hoop dat het een leugentje om bestwil is,
want voor die doorgang … sta jij in de weg.
Totnogtoe sta jij er nog. En ga ik.
Dag Rode Beuk, dag moestuin, dag uren scharrelen in de tuin, dag zonnebloemen planten en praatjes slaan met de jongens van de buren, dag kruiden oogsten voor thee, dag heerlijk vertoeven in je schaduw terwijl de hitte ophoopt in mijn dakappartement, dag planten en groenten meegeven aan voorbijgangers, dag weerpraatjes met M., dag boeketjes plukken in de tuin, dag avondmaal en tussendoortjes sprokkelen, dag heerlijke picknick-, aperitief- en diepe babbelplek, dag ingrediënten voor siropen, confituren, chutney’s, tincturen, oliën, dag composthoop (waar laten andere mensen zonder tuin hun groenafval?), dag jarenlang opgebouwde plantengroep, dag nieuwe tuinplannen en -experimentjes, dag onuitputtelijke leverancier van stekjes, zelfgemaakte cadeaus en inspiratie, dag prachtige verbindingsplek, dag holletje tussen je wortels, dag dag dag.
Ik heb hier zo genoten, geleerd, zoveel beleefd, me verwonderd, verbonden en gevoed, en veel meer.
Daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Het was vaak prachtig en intens.
Misschien had ik het afscheid in de herfst al voorzien en voorvoeld
als ik niet zo aan jullie was gehecht, al niet vol nieuwe plannen zat.
Nu valt het rauw tussen de lentekriebels.
Loslaten zou zoveel makkelijker zijn
als wat ik opbouwde verder kon groeien,
als ik de zorg, aandacht, liefde, verwondering en goesting kon overdragen.
Loslaten zou zoveel makkelijker zijn
als wat ik opbouwde verder kon groeien,
als ik de zorg, aandacht, liefde, verwondering en goesting kon overdragen,
voor jou, de bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit en allerhande relaties,
de plek, de kronkelpaadjes en bedden, de zonnebloemen in de border.
Dat is nu niet zo.
Of zie ik het niet?
Mijn gedachten blijven zich vertakken.
Als we de aarde lenen van de komende generaties,
waarom houden we dan zo vast aan privébezit
van grond, bomen en en wat dan ook,
aan een soort eigenaarschap “bezitten van de natuur”
dat enkel gebaseerd is op de macht van (het meeste) geld?
Wat als we resoluut kiezen voor common grounds, voor vertoefrecht, voor, …
(wat als deze grond gewoon in gemeenschapshanden was gebleven
en de rol van gedeelde grond met verve had kunnen opnemen?)
en hiervoor heel andere kwaliteiten doorslaggevend maken?
Verwondering en liefde, diepgegrond respect, mee willen
werken aan regeneratie, verbinding en relaties zien, …
Nabuurschap, het begrip zit in mijn hoofd
sinds de verkiezingen bij onze noorderburen.
Een mooie traditie om te koesteren en te herwaarderen.
Jij, rode beuk, bent de buur bij wie ik me het meest op mijn gemak voel, thuiskom.
Nabuur en natuur.
Wat als we weer meer een zorgzame omgeving en (open) gemeenschap vormen,
voor en samen met àlle levende wezens, àl het leven om ons heen?
Ook zonder kleurig bladerdak straal je
zoveel vreugde en vertrouwen uit
in het levensritme met al haar seizoenen.
Je neemt me mee,
en ik neem me voor:
ik ga een bal kopen.
In jouw stam voel ik nu je levendige sapstroom,
heel anders dan een maand geleden.
Ook zonder kleurig bladerdak straal je
zoveel vreugde en vertrouwen uit
in het levensritme met al haar seizoenen.
Je neemt me mee,
en ik neem me voor:
Ik ga een bal kopen
en af en toe heel onstuimig dribbelen in het straatje,
tot de bal, oeps, jouw richting uitspringt.
MIJN bal geeft me wel een toegangsticket (gekke wereld)
om nog even tegen je aan te komen zitten,
om met je mee te stromen en samen te vertrouwen
op de ritmes en seizoenen van het leven,
om samen te zien waar die bal nog heen rolt.